Bas van der Bent, 25 maart 2018

Jesaja 52:13  –  53:12
Marcus 11:1-11

Gemeente,
De lijdende knecht des Heren is een geliefd thema in het boek van de profeet Jesaja. Christenen hebben hier later beschrijvingen van Jezus van Nazareth in gelezen. Maar ondanks het feit dat Jezus van Nazareth zeker voldeed aan de beschrijvingen in het boek van de profeet Jesaja werd dit boek niet voor Christenen geschreven maar voor de ballingen die uit het land Israël naar Babel waren gevoerd. En daarmee richt de profeet zich ook tot ons.

Wie onder ons is zo dienstbaar dat hij of zij door het vuur gaat voor de armen, zonder ophouden recht en gerechtigheid zoekt en de fouten die we dag in dag uit maken opvangt door voortdurend een leven van liefde te blijven laten zien? We weten dat ook in onze dagen zo iemand gemarteld en geslagen kan worden. Amnesty International heeft een hele lijst met namen van mensen die opkwamen voor de armen in hun land, voor recht en gerechtigheid, tegen de schending van mensenrechten en die in de gevangenissen verdwenen, gemarteld werden en geslagen, uitgehongerd en vermoord soms.

Hun lijden moet ons steeds weer motiveren voor armen en verdrukten op te komen, moet ons onze vrijheid doen gebruiken om onze samenleving tot delen te brengen, onze politici tot spreken waar protest geboden is. Zo lang wij onverschillig blijven voor het lijden van medemensen veraf en dichtbij zullen mensen opstaan en vervolging en marteling trotseren.

In onze dagen komen daar ook de zogenaamde klokkenluiders bij. Mensen die de informatie die ze hebben openbaar maken in de hoop dat misstanden zullen verdwijnen. Soms werkt dat, de bouwfraude heeft tot straffen voor bouwbedrijven geleid, of de corruptie en het bedrog door bouwbedrijven verdwenen is, werd tot vandaag niet duidelijk.

Een schaap wordt naar de slacht gebracht lezen we vandaag. Vroeger werd hier met lam vertaald en de Naardense Bijbel die gelijk met de Nieuwe Bijbelvertaling verscheen doet dat nog steeds. In middeleeuwse schilderijen is dat Lam vaak afgebeeld, op een altaar of er voor en al of niet met een kruis op de schouder. Ook in de kerkmuziek klinkt het Lam Gods, het Agnus Dei, en bij voorkeur dan als het brood tijdens het Avondmaal wordt gebroken. Ook hier dus weer een interpretatie van het boek van de profeet Jesaja in de richting van het lijden en sterven van Jezus van Nazareth.

Maar het boek van de profeet Jesaja werd ver voor het leven en sterven van Jezus van Nazareth geschreven. In de tijd waarin dit Bijbelboek tot stand kwam was er sprake van ballingschap, het volk was uit het land weggevoerd en werd ver van Jeruzalem gevangen gehouden. We moeten daarom misschien eerder aan het boek Job denken als we lezen over de rechtvaardige dienaar die moest lijden.

Job nam het op voor mensen die de weg van de Liefde wilden volgen maar zelf met het lijden werden geconfronteerd. Job weigerde te geloven dat God hem met lijden strafte omdat hij verkeerd zou hebben gedaan. Job bleef geloven in de weg van de Liefde, nergens verloochende hij God, nergens nam hij afstand van het delen van alles wat hij had zoals hij altijd had gedaan. De zin van al zijn rijkdom was uiteindelijk gelegen in het vermogen daar mensen mee te helpen.

Dat hij desondanks bespot en geslagen werd, ziek en vernederd, zittend op zijn mesthoop zich krabbend met een scherf moest hij dan maar op de koop toe nemen. Recht verschaffen is hier bij Jesaja de wandaden van mensen serieus nemen en zorgen dat die mensen de kans krijgen het niet weer te doen, maar het goede te gaan doen. Jesaja onderstreept voor ons dat het daarbij niet gaat om er zelf beter van te worden, maar alles wat er uit komt voor lief te nemen. Dan pas deel je met machtigen in de buit. En Delen wordt hier eigenlijk met hoofdletters geschreven. Pas als Samen Delen voorop staat kan er samen geleefd en samen gewerkt worden. Daar kan een heel volk van leven en volgens veel psalmen kunnen alle volken van de wereld daarvan gaan leven.

Vandaag gaat het ook over het feest van Palmpasen. In dat verhaal bereidt men zich kennelijk voor op de komst van dat nieuwe koninkrijk dat al heel lang beloofd was. Ooit, in de woestijn, was er een richtlijn en een God die zeiden dat je moest delen wat je had met elkaar. Later in de loop van de geschiedenis was er een koning David die vanuit die instelling de vijanden versloeg en vrede in het land bracht en waren er profeten geweest die steeds weer riepen dat het volk van die weg af dwaalde en dat als men op die weg terugkeerde het rijk van vrede en recht zou komen.

De profeet Zacharia had zelfs gezegd dat er een zachtmoedige koning van de vrede zou komen die niet hoog te paard omringd door soldaten zijn intocht zou doen maar op een ezelsveulen. Nu was daar die Jezus van Nazareth. Die had het ook steeds over dat Koninkrijk, dat niet een Koninkrijk zou zijn zoals we dat overal in de wereld tegenkomen.

De wereld kent een koninkrijk van macht en aanzien, van economische groei ten koste van de armen in de wereld, maar niet een koninkrijk van dienen, van zorg voor de armen, van samen delen zoals Jesaja ons had voorgehouden. Marcus vertelt het verhaal van de intocht op een geheel eigen manier. Het begint al in Jericho als Jezus gevolgd door een grote menigte optrekt naar Jeruzalem. Onderweg kwamen ze een blinde tegen die Jezus begroette als Zoon van David, de komende koning dus. Dat had hij goed gezien en hij kon als ziende mee met de stoet.

Toen ze nog maar een paar kilometer van Jeruzalem waren begon Jezus van Nazareth zijn eigenlijke intocht. De ezel werd gehaald. Ze kregen de ezel mee omdat, zoals uit de Griekse tekst de lezen is, de leerlingen in het midden lieten of de eigenaar, de Keizer of Jezus van Nazareth de ezel nodig hadden, het woord Heer dat ze hier gebruikten zou alle drie hebben kunnen betekenen.

Onder het zingen van Psalm 118 begon de tocht. Jezus van Nazareth gaat naar de plaats waar de richtlijnen voor een menselijke samenleving een centrale plek hadden gekregen, Jeruzalem. De reis naar Jeruzalem werd een soort demonstratie, een met mantels versierde ezel, takken van de bomen, mantels op de grond en juichen voor het nieuwe Koninkrijk. Als je van die takken hoort denk je onwillekeurig aan het Loofhuttenfeest als er hutten van takken gebouwd worden als herinnering aan de reis door de woestijn. Dwars tegen de Romeinse bezetter wordt dat nieuwe rijk van David, het koninkrijk van vrede en recht alvast door de mensen uitgeroepen.

Maar zo eenvoudig is het niet, er zal gewerkt moeten worden. Als het dus laat in de avond is geworden, en Jezus van Nazareth gezien heeft wat er van de Tempel echt is geworden, gaan ze weer terug. Vrede en recht vestigen zich niet op aarde als we er allemaal om juichen. Daarvoor is het werk van Jezus van Nazareth nodig geweest en onze navolging, ons werk voor de minsten van de aarde, elke dag opnieuw.

Want dat visioen van Jesaja houdt niet op met de lijdende knecht des Heren. Zijn visioen loopt uit op een land voor de terugkerende ballingen waar de lam en het leeuw samen zullen weiden en het kind zal spelen in het hol van de slang. Dat verhaal van Jezus van Nazareth loopt uit op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar de zee, ook de Middellandse Zee, haar doden teruggeeft waar de aarde zo mooi is dat God er zelf zal willen wonen. Daarvoor moet nog veel gebeuren, aarzel dus niet, aan het werk.

Amen.