Ds. Wessel Westerveld, 3 juni 2018

Psalm 136

“Weet je nog van toen…”
En we weten het nog – we ‘halen herinneringen op’.
Dat is mooi gezegd
– alsof ze ergens wachten om gehaald te worden.
Ergens in ‘vroeger’,
ergens in wat aan jou hier-en-nu vooraf is gegaan.
Hier-en-nu ben je,
maar dat ben je geworden door daar-en-toen,
door “weet je nog…”.
Die ‘haal je op’,
of – dat gebeurt ook – die ‘vallen je zomaar toe’.
Door een geur – dat werkt heel sterk – , of een klank, een beeld, een gebaar,
gebeurt er her-innering.

Prachtig woord: her-inneren:
Opnieuw wordt iets van vroeger ‘eigen gemaakt’ voor hier-en-nu.
Bijvoorbeeld:
– Je herinnert je hoe nerveus je was toen je examen moest doen,
en het helpt je mild te kijken naar je hyperdochter, die morgen moet…
– Het schiet je te binnen dat je pubervrienden vroeger zo dol waren op je vader,
en je herkent hem in jouw eigen genieten van je puberzoon en zijn maten.
-Je denkt terug aan al die uren in de kerk als kind,
en dat je precies wist hoeveel orgelpijpen het orgel telde
en je het schrootjesplafond blind kon uittekenen
– en je snapt de weerzin van je eigen kind om naar de kerk te gaan…

Nou ja, iedereen heeft voorbeelden van hoe ‘vroeger’ je kan leren kijken vandaag.
Maar soms ook is vroeger heel dwingend aanwezig
– dan haal jij geen herinneringen op, maar word je gegijzeld door herinneringen.
Dan heeft ‘vroeger’ de regie van nu in handen – dat kan je behoorlijk dwarszitten.
Bijvoorbeeld:
– Je hebt zelf nooit bevestiging ontvangen, en nu geloof je niet in de liefde van je partner voor jou.
– Je hebt geleerd dat je altijd anderen moet pleasen, en nu ben je burn-out.

‘Vroeger’ heeft dus impact – en dat voert nog veel verder dan wat je zelf hebt meegemaakt.
Het werkt door, generaties lang.
Jij bent wie je bent door wie er vóór jou waren
en al dan niet voor jou.

Geen geloof dan het Joodse geloof dat van dit besef is doordrongen.
De 17e eeuw de Pools-Joodse rabbijn Yisroel ben Eliezer, kortweg de Ba’al Sjem Tov, schrijft:
“Ballingschap wordt veroorzaakt door vergeten, in gedenken ligt het geheim van de verlossing”

En de Bijbel doet niet anders dan ‘her-inneringen ophalen’.
Al helemaal de psalmen.
En dan graag vooral de zegeningen her-inneren en daar God om prijzen
– wat niet hetzelfde is als de ellende verzwijgen!
Maar Bijbels is het, om tussen de zwijnen de paarlen te zoeken –
en Bijbels is het, erop te vertrouwen, dat die er zijn, die paarlen,
ook als jij ze even niet vinden kunt…
Dan zijn er altijd de her-inneringen van anderen die nu even voor jou vertrouwen,
zoals jij dat soms ook mag doen voor anderen, als zij die paarlen kwijt zijn…

Psalm 136:

Voor wie het was vergeten,
of voor wie zich gelovig in ballingschap voelt –
voor wie God een ver verlangen blijft of een vaag vermoeden,
of – en dat is erger – een loden last of zwarte angst,
voor hen allemaal – en u of ik kunnen er één van zijn –
hebben we samen her-inneringen opgehaald van de grote daden Gods,
onze zegeningen geteld,
en 26 keer uitgeroepen over de Heer:
“Voor eeuwig is zijn trouw!”

Ik weet niet hoe u zo’n repeterende responsie ervaart,
maar ik vind het prachtig.
Als een mantra is het – net als bijvoorbeeld Taizéliederen, die je ook telkens herhaalt.
Het roept zichzelf op – elke keer als het klaar is,
verlang je naar ‘opnieuw’, nog een keer,
en het wordt intenser,
in verstilder vorm of juist uitbundiger vorm,
maar steeds intenser,
tot het ‘goed’ is – wáár geworden.
Ik zie bij zo’n repeterende responsie
– 26 x ‘eeuwig duurt zijn trouw!’
het beeld voor me van een derwisj,
een islamitische mysticus en danser,
dansend om zijn eigen as, méér en méér, sneller en sneller, krachtiger en krachtiger,
verbinding leggend tussen hemel-en-aarde…

Moet u maar eens googelen op canto ostinato en derwish – dan heeft u twee prachtige         repeterende stukken, in klank, dat muziekstuk, en beeld, die derwish.

26 keer ‘eeuwig is zijn trouw’ – natuurlijk geen toeval dat 26 juist ook het Godsgetal is…
Als je de letters van de godsnaam, die allemaal ook een cijferwaarde hebben,
optelt, kom je namelijk op 26.
Wie 26 keer uitspreekt “de trouw van de ENE is voor eeuwig!”
heeft zich als het ware de Godsnaam IKZALERZIJN-IKGAWAARJIJGAAT ingesproken.

26 keer: ‘eeuwig duurt zijn trouw’
Of, zoals de Naardense Bijbel zegt:
“voor eeuwig is zijn vriendschap!”
Of, zoals in de vertaling van Marie van der Zeyde en Ids Gerhardt, uit de oude KBS:
“tot in eeuwigheid is zijn genade”
Of – de Bijbel in gewone taal: “zijn liefde blijft altijd bestaan”
Of – ook heel mooi! – onze eigen vertrouwde NBG-vertaling, uit 1951:
“zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid”

Vijf Bijbelvertalingen en vijf verschillende vertalingen van dat ene centrale woord chèsed,
dat we 26x hebben herhaald –
dus als er één woord is, dat op de Eeuwige van toepassing is, is het chèsed.
Een kernbegrip in het Joodse geloof.
De Britse opperrabbijn Jonathan Sacks zegt:
“Chesed is verlossing uit de eenzaamheid,
de  brug die wij bouwen over de ontologische afgrond tussen ik en Gij”.
Chesed is geboren uit “het is niet goed dat de mens alleen is”,
het is de gave van een zelf aan een zelf,
en het bijzondere is, dat het meer wordt waar het wordt gedeeld.

Te vertalen met vriendschap, liefde, genade, trouw, liefde, goedertierenheid,
– woorden die alleen maar betekenis hebben als je ze doet aan elkaar.

Aha: chèsed is een relatiewoord!
Het moet  her-innerd en gedaan!
Daar geschiedt God.
Waar liefde is en vriendschap, daar is God, luidt het eeuwenoude liturgische gezang.
Maar wie is God?
Ja, dat weten we uiteindelijk natuurlijk nooit – maar wel: wat hoort bij God?
Chèsed.
Trouw.
Vriendschap.
Goedertierenheid.
Genade.
Liefde.
Dat doet God aan ons – waar wij het doen aan elkaar.
En dat is iets om je te her-inneren – als het even wegraakt.

Dus: speur er naar, graaf het op, laat het de mensen zien,
in je eigen verhaal – want ze zijn er, deze woorden, in ieders levensverhaal,
ook als het wordt verstoord door moeilijke, zware, beklemmende herinneringen,
ook daar zijn ze er – dat geloof ik zeker – woorden als
Trouw, Vriendschap, Goedertierenheid, Genade, Liefde, in één woord: Chèsed.
Soms diep verborgen,
maar altijd om op te graven,
je te her-inneren,
zodat ze in je opstaan, zoals Christus opstond…

Daar vindt God een woning
– zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 

Amen.