Ds. Wessel Westerveld, 24 maart 2019

Mattheüs 26: 47-56

Gemeente voor Jezus Christus,
Judas – hij fascineert mij.
Zo veel beweging in één mens –
liefde, angst, passie, en haat…

Haat ook?

Nou ja, ik noemde het al in de inleiding,
in elk geval heeft Judas zich niet geliefd gemaakt
bij een grote dominante groep mensen die zich Christenen zijn gaan noemen.
Judas is een kristallisatiepunt geworden van virulent en rabiaat antisemitisme –
Judas, de zogenaamde verrader van Christus, van God zelf…
Judas – van Juda – Judeeër, Jood…
Die Christus heeft verraden, God heeft verraden,
waar de kruisdood op volgde…
zijn eigen God notabene, en onze God…

Dat beeld heeft zich giftig en hardnekkig – ben ik bang – in onze ‘beschaving’ vastgezet…
We weten allemaal waar antisemitisme toe heeft geleid
– en de klassiek-christelijke interpretatie van het lijdensevangelie
heeft daar een beschamend aandeel in…
Dus gehaat is Judas zeker…

Maar wordt Judas zelf ook gedreven door haat?
Hij die Jezus kust – zal hij gedreven zijn door cynisme en haat?

Ik geloof het niet.
Alleen al omdat ik het mooier vind uit te gaan van het goede
– ik zeg niet dat dat altijd makkelijker is! –
maar uitgaan van het goede levert een barmhartiger blik op met meer vertrouwen –
daarom wil ik denken, dat die kus van Judas geen cynische Judaskus is,
maar eentje van liefde en passie…
En ik weet me daarbij ondersteund door wat er staat in het Grieks.
Er wordt namelijk een bijzonder passievol woord voor die kus van Judas voor Jezus gebruikt.
Eerst zegt Judas tegen de heiligdomsoversten en oudsten van de gemeenschap:
die ik zal kussen, die is het…
en daar wordt een min of meer technische term voor kussen gebruikt,
maar als er even later staat: hij kust hem,
dan wordt er voor kussen een ander woord gebruikt,
waarvan de passie afspat.
Dat is toch niet zomaar…

(…)

Judas, jij hebt intens gehouden van Jezus!
Zó intens, dat toen jij zag, hoe het verkeerd ging aflopen met Jezus,
die werd gemarteld en veroordeeld en overgeleverd aan de Romeinen,
dat jij toen vol berouw over wat je hebt gedaan en hoe dat heeft uitgepakt,
jezelf hebt opgehangen…
Geen eigen-schuld-dikke-bult-dood,
nee – eerder bijna een crime passionnel vanuit je liefde voor Jezus… 

(…)

Jezus laat Judas dus niet bepaald onverschillig, en andersom evenmin
Jezus en Judas houden van elkaar.
Nergens in het evangelie wordt ook maar de suggestie gewekt dat het anders is.
Ik vertelde al van die kus natuurlijk,
maar ook verder wordt van Judas niet slecht gesproken.|
Altijd is hij één van de twaalf,
zo wordt hij consequent benoemd,
hij hoort er dus helemaal bij, bij dat zooitje ongeregeld rond Jezus,
waaronder de tollenaar Mattheüs– een heuler met de Romeinen, de vijand -,
de Zeloot Simon – een opstandeling of vrijheidsstrijder, dat hangt van je perspectief af –
de ongelovige Thomas, de loochenaar Petrus
– het is een bont clubje, die twaalf,
een soort multicultimeute, die rondstruinde door Galilea en op weg was naar Judea,
een multicultimeute met maar eentje,
die net als Jezus zelf,
uit Judea komt en afstamt van Juda, precies, Judas…
juist hij staat wat roots betreft nog het dichtst bij Jezus…
de rest van de multicultimeute die we discipelen en apostelen noemen,
vrienden van Jezus,
komt allemaal uit dat achterlijke Galilea…
Maar Judas en Jezus zijn close, ze delen dezelfde roots…
Bovendien krijgt Judas de verantwoordelijke taak om de kas te beheren
– hem worden de penningen toevertrouwd.
Dat doe je niet aan iemand, die je wantrouwt
– ook al suggereert de evangelist Johannes wel, dat Judas daar geld uit wegnam…
maar dat evangelie is opvallend negatief over de Joden of Judeeërs, waaronder Judas… –
En tenslotte nog dit ten faveure van de goede band tussen Jezus en Judas,
zelfs die opmerking van Jezus aan de Tafel van zijn laatste maaltijd met zijn vrienden,
over zoals later blijkt Judas,
ook die opmerking getuigt naar mijn gevoel van een diep meeleven van Jezus met Judas.

 (…)

Weet je nog, Judas, dat ‘ie zei: “wee die mens door wie de mensenzoon wordt overgegeven;
het zou goed voor hem zijn als hij niet geboren was, die mens!”
Die mens ben jij dus…
Hoe heb je dat gehoord, Judas?  

Misschien is het wel waar,
misschien weegt het lijden van de mens die zichzelf het leven beneemt
niet op tegen de vreugde van zijn geboorte,
misschien heb jij dat ook zo ervaren, Judas,
toen jij jezelf het leven benam, verteerd door berouw, zonder enige uitweg in je leven,
wat eenzaam moet dat zijn geweest… 

 Wie rouwen om jou?  

Misschien je goede vriend Jezus wel, juist met die woorden
“wee die mens door wie de mensenzoon wordt overgegeven;
het zou goed voor hem zijn als hij niet geboren was, die mens!”
Hij begrijpt jouw pijn, de zwaarte van jouw berouw.
Hij begrijpt dat het voor jou – naar jouw gevoel – beter was niet te zijn geboren,
zo’n pijn, zo’n eenzaamheid, zo’n schuld en zo’n angst die jij moet hebben gevoeld
toen je niet anders kon dan je verhangen…
Het is godgeklaagd, dat niemand jou meer kon bereiken met liefde en barmhartigheid.
En het is aan de andere kant zó trouw en loyaal aan je beste vriend,
om jouw leven voor hem te geven,
want heb je dát eigenlijk niet gedaan –
je leven gegeven uit liefde voor en trouw aan Christus…?
Snap je wat ik bedoel?

(…)

Maar snap ík dat wel?
Het is een wonderlijke omkering in het denken over Judas.
Alzo lief heeft Judas Christus gehad,
dat hij zijn leven heeft gegeven –
toen hij ontdekte dat zijn overlevering van Jezus aan de godsdienstige autoriteiten
heeft geleid tot marteling, veroordeling en overlevering aan de Romeinen,
toen hij ontdekte, dat het onschuldige bloed van Christus – zo noemt Judas het zelf –
schuld kreeg toegeworpen door de godsbonsbonzen,
schuld van zondebok-achtige proporties…
Daarmee kon Judas niet leven – het maakte hemzelf tot zondebok aan het lijden van Christus,
en conform die gedachte heeft hij zich verhangen…

En niemand trok zich er een reet van aan…
(excusez le mot, maar in deze context kan het niet anders)

(…)

Judas, wat moet jij eenzaam zijn geweest…jouw laatste uren,
toen niemand jouw berouw kon balsemen in barmhartigheid…
Alleen Jezus wist het al, van jouw eenzaamheid in jouw laatste uren,
hij zei het al met zoveel woorden toen hij jou beklaagde, daar aan Tafel…
Wee jou… 

Zou hij al geweten hebben, dat hemzelf die eenzaamheid ook niet bespaard zou blijven…?

 (…)

Ja, Judas – ingepakt in dikke, onbarmhartige dogmatiek van het radartje in Gods heilsbeschikking voor de mensen – maar dan niet voor Judas…
want Judas is gewoon de slechterik.
Nodig voor Gods heilsplan – dat is voor Judas jammer dan…
Maar, gemeente voor Jezus Christus,
ik geloof dat dus niet.
Hij is niet de slechterik
– slechteriken hebben geen berouw, die hebben iets van GnaGnaGna.
Slechteriken verhangen zich niet uit trouw aan een vriend,
met wie het anders is gelopen dan zij beoogden met hun daad…

En daarmee kom ik op een laatste punt:
Wat beoogt Judas?
Wat bezielt hem?
Wat maakt dat hij doet wat hij heeft gedaan?
Dat is speculeren.
Natuurlijk is dat speculeren.
Wie dat heel mooi heeft gedaan is de Joodse schrijver Amoz Oz, in zijn boek Judas.
Leest u maar eens de bladzijden 331 t/m 347.

De kern van zijn verhaal is, dat Judas Jezus net dat laatste zetje wilde geven
om de macht in Jeruzalem nu echt te grijpen.
Jezus wilde helemaal niet naar Jeruzalem
– hij vond het prima om genezend en verhalen vertellend door Galilea te trekken
met zijn multicultimeute.
Jezus was wat dat betreft niet zo strijdbaar – terwijl de macht wel voor ’t grijpen lag.
En dan kon alles beter worden!
Dáár geloofde Judas in.
Maar toen Jezus eindelijk dan Jeruzalem binnentrok onder luid gejuich,
toen peerde die ‘m ook weer als de wiedeweerga –
was ‘ie bang…?
Judas moest ‘m helpen, over de streep trekken:
Als hij ‘m nu zou overleveren in de handen van de godsdienstige autoriteiten,
dan kon de strijd weleens losbarsten.
het deed hem pijn, want hij hield van Jezus.
Daarom kuste hij hem.
Maar het kon niet anders – en zie, de mensen rond Jezus begonnen al hun zwaarden te grijpen –
nu ging het gebeuren…
En dan zegt Jezus:  stop je zwaarden weg…
Judas is zwaar gedesillusioneerd
– en als Jezus dan ook nog door zijn eigen mensen verraden wordt aan de Romeinen,
maakt Judas er ook een eind aan…
Aldus ongeveer Amoz Os.
Maar dan veel mooier omschreven!

Maar het is en blijft speculatie.
We weten niet wat Judas bezielde.
Maar ik geloof wel in zijn oprechtheid.
In zijn passie, zijn liefde.

En het evangelie zelf?
Het heeft het niet over wat Judas bezielt –
hij wordt neergezet als een pionnetje in een heilsplan van God,
het lijkt alleen alsof het verhaal een slechterik nodig heeft, om het goede eruit te laten springen.

Dus weinig speculatie over Judas’ motieven.
Er staat wél, dat Judas de mensenzoon heeft overgeleverd in de handen van mensen,
precies zoals Jezus zelf al voorspelde dat er zou gebeuren.
(Het woord ‘verraden’ wordt nergens in Mattheüs gebruikt!)
Judas heeft Christus overgeleverd – in handen gegeven van de machthebbers,
ja, en we weten wat er dan gebeurt…
die konden en kunnen helaas meestal slecht uit de voeten
met een boodschap van liefde, vergeving en barmhartigheid…
Dat is wat er is gebeurd – dat is wat dagelijks godgeklaagd nog steeds gebeurt:
Barmhartigheid wordt bespot – al te goed is buurman’s   gek –
en Liefde wordt gekruisigd…

Is dat het dan…?

Nee… zo valt er toch niet te leven – zonder liefde, trouw, erbarmen – dus…

(…)

Judas,
Jij wilde niet dat het zo zou aflopen met Jezus – ik weet het zeker…
uit liefde en trouw aan Jezus heb jij uiteindelijk volstrekt eenzaam jezelf jouw leven benomen –
je bent een mooi mens!

Je grote vriend is óók gestorven – gekruisigd.
Het is godgeklaagd.

Maar er is ook méér, Judas.
Hij is opgestaan!
Nou, ja, dat zeggen ze… 

Wat heb je daaraan?
Misschien dat jouw berouw – zelfs al heeft ‘ie je de das omgedaan – tóch overschaduwd wordt door Liefde.
Het blijft godgeklaagd, dat deze boodschap te laat is voor wie zo dood zijn gegaan zoals jij –
en dat gebeurt dagelijks,
maar hoe mooi is het voor wie nu leven:
Liefde beklijft niet aan een kruis of in een graf –
het leeft en doet mensen opstaan,
zoals jij ooit opstond en liefhad met een kus… 

Het ga je goed in de tijden waarin je als dode bent overgeleverd
aan de barmhartige blik van de mensen die vandaag leven en morgen.

 (…)

 Amen.