Ds. Wessel Westerveld, 19 mei 2019

Deuteronomium 6:1-9

“Sjema Jisraël Adonai Elohénu Adonai Èchad!”
Hoor, Israël!- de Ene is onze God, de Ene alleen!
Het sjema.
De geloofsbelijdenis van Israël.

Sjema!
Hoor!

Horen is van buiten.
Horen is ontvangen.
Horen is niet zelf bedacht, uitgezocht, of bij-elkaar-gemindfullnesst…
Het is nóg anders – het komt van ‘een andere kant’.
Je verzint het niet, het dient zich aan, of niet natuurlijk…
Horen is openbaring.
Van wat-niet-jij-is-en-zich-toont-aan-jou;
Horen is een ander, de Ander;
horen is relatie, ontmoeting, opening, inbreuk.
Geloven, vertrouwen, leven-met-Eeuwigheidswaarde:
het begint met hoor!
Niet: gehoorzaam, of belijd, of neem aan, of stel vast, of weet het zeker… nee: hoor!

Wat een principieel andere houding dan die waarmee velen zo vertrouwd zijn in deze wereld:
een houding van regie nemen en in de hand houden,
van zekerheden inbouwen,
stelligheden delibereren,
groot maken, bevestiging zoeken of desnoods afdwingen…

Zo niet hier in de Bijbel.
Deze zet in bij: hoor…
Bij zoeken, bij ruimte maken,
bij ‘op het spel zetten’, want jij hebt geen controle over wát je dan hoort…

Spannend is dat – het vraagt lef.

(…)

Hoor!
De Ene is onze God, de Ene alleen!
Heb Mij lief…

Hoort u het ook?

Te midden van de kakafonie van de schreeuwende en krijsende en aandacht vragende goden
– het barst ervan in dit ondermaanse –
goden van willekeur en macht,
goden van seks en lust
goden van geld en goed,
goden van dwang en angst,
goden van carrière en koste-wat-kost,
goden van geldingsdrang,
te midden daarvan – stil eens… – klinkt:
hoor
De Ene is onze God, de Ene alleen!

En het is alsof hij zegt:
Heb mij lief…helemaal lief!
Mij, jouw God – mijn naam?
IK-ZAL-ER-ZIJN-VOOR-JOU.

Ik ben de God die met jou in zee gaat,
je door het water heentrekt,
je bevrijdt van angst en dwang,
je doet opstaan.
Ik ben die God die jullie zoekt te verbinden met elkaar
in liefde en compassie,
in openheid en presentie:
te verbinden zoekt met elkaar als naaste en tegenover,
want ook al is niemand net als een ander,
iedereen kan iemand zijn vóór een ander – dát is de kern van wie ik ben, jullie God… .

(…)

Hoor!
De Ene is onze God, de Ene alleen!
Die ENE is als de God die ons te verbinden zoekt met elkaar als een ander
want alleen een ander kan aan jou de Godsnaam doen IK-ZAL-ER-ZIJN-VOOR-JOU!
Dat maakt de relatie tot het meest existentiële in een mensenleven.
Een relatie gebouwd van horen.
Van de één en de ander,
van jij-en-ik-en-ik-en-jij,
van jij-die-mij-ik-maakt
en ik-die-aan-jou-ik-worden-kan,
in de ruimte en de liefde van de Godsnaam
IK-ZAL-ER-ZIJN-VOOR-JOU!

De ENE?
Present!
Hier, onder ons,
in wie zijn voor elkaar,
in de muziek die klinkt,
in de woorden die wij spreken,
in de stilte om te horen,
in het breken en delen van zijn naam
met de tekenen van brood en wijn.
De ENE?
Present!
Amen.