Ds. Wessel Westerveld, 26 februari 2017

Mattheüs 6: 24-34

Hebben of zijn – dat is de vraag … denk ik, als Jezus zegt:
“Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of aan de ene zich hechten en de andere verachten, ge kunt niet God dienen én de mammon! Daarom zeg ik u: weest niet bezorgd (…)”

Gemeente van Jezus Christus, gemeente voor Jezus Christus,
Hij zegt het apodictisch, stellig, weinig tegenspraak duldend, onze Heer, in het stukje Bergrede van vandaag.
Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of aan de ene zich hechten en de andere verachten, ge kunt niet God dienen én de mammon!
Het is dus van tweeën één: Of God als Heer, of de mammon…
De mammon? De KBS vertaalt de mammon als de geldduivel. Dus het is van tweeën één: Of God als Heer om te dienen, of je in dienst stellen van de geldduivel, maar never nooit allebei – dat is onmogelijk.
Ehm … Hoezo eigenlijk? En is het moreel verwerpelijk, bedoelt Jezus dat? Zo van: mag niet, foei en vingertje? Of bedoelt Jezus dat het niet kan? Onmogelijk is. Maar hoe kan het dan niet? Zoals je bijvoorbeeld niet tegelijk links en rechts kunt kijken? Maar dat kun je wel om de beurt doen – als je ergens wilt komen, de overkant van een drukke straat bijvoorbeeld, is dat zelfs heel verstandig. Maar mag dat dan wel?
Om de beurt God dienen én de Geldduivel, maar nooit tegelijk? Trouwens, heeft iemand zich eigenlijk überhaupt afgevraagd, of Jezus wel gelijk heeft? Klopt het wel, wat hij zegt? Of roept hij maar wat? Twittert Jezus hier als het ware alternatieve feiten de ether in? Schildert hij geld en goed niet veel te negatief af? Want wat is er mis met geld? Iedereen wil het hebben, en wie het niet heeft, is vaak bereid het te lenen en daarvoor – jazeker – zelfs schuld op zich te laden … Geld en schuld: het zijn toch de motoren die de wereld draaiende houden?
En waarom zou je niet met heel veel geld juist heel goed God kunnen dienen? Neem bijvoorbeeld Mark Zuckerberg van Facebook, of Bill Gates van Microsoft. Miljoenen dollars geven zij voor goede doelen. Volgens mij ben je dan aardig bezig God te dienen. Of niet?
Ik heb eigenlijk helemaal niet zoveel verstand van geld, maar ik associeer het echt niet met een duivel of zoiets. Ik ben blij dat ik het heb. En met de schuld vanwege het geld dat ik niet heb – hypotheek heet dat – kan ik goed leven. Wat mij betreft dus niks mis mee, met geld …
Poen, poen, poen, poen De een zegt geld, de ander money, Maar wij zeggen poen Poen, poen, poen, poen ’t zal je gedacht zijn wat je allemaal met poen ken doen Je hoort vaak zeggen dat geluk niet zo te koop is. Maar geld doet wonderen en vooral als ’t een hoop is Poen, poen, poen, poen Poen, poen, poen, poen, poen, poen zong Wim Sonneveld al …
Ge kunt niet God dienen én de mammon! Okee, okee, rustig…
Laten we nog eens kijken naar stellige uitspraak, die ‘Bijbelse Tweet’ van Jezus.
Neem de mammon. Poen poen poen poen … waar op zich dan misschien niet zo veel mis mee is … maar het is óók meer. Er zit een diepere laag onder.
Het woord is afgeleid van het Hebreeuws-Aramese amn, waar we ons woord ‘amen’ in herkennen. Dat wat zeker is en vast. De mammon: dat wat zeker is en vast … We zoeken dat wel doorgaans, zoveel mogelijk vastigheid en zekerheid, want dat voelt prettig, maakt rustig, geeft overzicht en structuur, geeft een gevoel van controle en regie en dat is fijn, dan lijkt het tenminste dat wij het leven de baas zijn, dat wij de wedstrijd controleren. En die vastigheid en zekerheid zoeken we dikwijls in wat je allemaal kunt hebben.
Het verlangen naar hebben – Lukas noemt het veelhebberij – is als een soort beschermende buitenkant voor onze breekbare binnenkant, ons besef van onze uiteindelijke nietigheid. Veelhebberij ons streven: het dienen van de mammon. Geld en goed en appeltje voor de dorst en verzekeringen en wat je al niet meer nog allemaal hebben kunt, een vrouw, een man, een huis, een baan, een auto, kinderen, een bankrekening, een vast-geloof, principes, je kunt het allemaal hebben maar wanneer is het genoeg? Wanneer stopt het verlangen naar hebben?
‘Gaan voor hebben’  (het dienen van de mammon) is een enorme drijfveer van onze samenleving. En ‘gaan voor hebben’, dat brengt schwung, dynamiek, maar ook: een enorme onrust! Ook als je genoeg hebt, dan nog: van hebben krijg je nooit genoeg – als ‘hebben’ je drijfveer is, dan vind je nooit rust – want er zal altijd iets zijn, dat je nog niet hebt. Ik denk dat daarin het gevaar schuilt van de Mammon. De mammon staat voor wat je allemaal kunt hebben en (nog) niet hebt. De mammon is een rusteloos zichzelf voortstuwend monster…
Eén van de grootste Nederlandse theologen van afgelopen eeuw, professor Berkhof, schrijft in dit verband over de mammon – dat van de woordstam amen komt, vast-en-zeker: “Eigenlijk weet je nooit zeker, wanneer je amen kunt zeggen, daarom ga je al maar door met amenniseren, mamonniseren. “ Dat is de ‘Mammon dienen’ – eindeloos gaan voor vast-en-zeker die leidt tot veelhebberij die nooit genoeg is …
Niet doen, zegt Jezus. Niet omdat het moreel verwerpelijk is, maar omdat het uiteindelijk onze zorgen niet wegneemt. Want dát maakt dat Jezus ons dit zegt. Daarom zeg ik u (dit): weest niet bezorgd … Ha! Jezus wil zorg wegnemen. Begint Jezus dit stukje heel vermanend – Ge kunt niet God dienen én de mammon! – daarna volgt een bijzonder pastorale toon: weest niet bezorgd …
Welke zorg?
De zorg om je ziel – om wie je bent voor Gods aangezicht, de zorg om eten en drinken – want zonder dat ga je dood
de zorg om je lichaam – hoe oog ik, maar ook: ben ik gezond, kortom: de zorg om het bestaan – de zorg van mens-te-zijn-op-aarde. De zorgen die het mens-zijn kenmerken. De dagelijkse zorgen en de meer existentiële zorgen, de zorgen van het wat als … en vult u het dan maar in: Wat als ik mijn baan verlies, wat als mijn partner dement wordt, wat als mijn dochter het niet redt, wat als ik werkeloos wordt, wat als ik ziek wordt, wat als Feyenoord kampioen wordt (grapje). Al die zorgen zoeken we te controleren, te beheersen, te niet te doen, met zogenaamde vast-en-zekers.
Daar is de mammon. Vast-en-zekers als antwoorden op al onze ‘wat-alsen’, zoals daar zijn een vast geloof met alle antwoorden, vaste verzekeringen, een stevige bankrekening, een liefdevolle partner, enzovoorts, alles wat te hebben valt – eindeloos … als antwoord op alle wat-alsen – al even eindeloos.
Elke ‘vast-en-zeker’, elke ‘mammon’, werkt, tot de volgende wat-als … Want onze wat-alsen  zijn eindeloos, omdat uiteindelijk niets zeker is. Dat is de paradox van de mammon: De mammon – dat wat zeker is en vast – is zélf uiteindelijk zonder grond. Want niets is zeker en vast. Alleen dan je blote bestaan en vergaan. Niets dan je blote bestaan en uiteindelijke vergaan en vermoedelijk vergeten worden is vast en zeker…
In het gelaat van dat besef begint geloven, begint vertrouwen. Begint God. Niet de God van ‘vast-en-zeker’, niet die van ‘zo-zit-het’ en ‘zo-moet-het’, niet de God van veelhebberij en van ‘hebben’, maar de God van
IK BEN / IKZALERZIJNVOORJOU – De God die IS  Jezus zegt: niet de mammon, maar God. Noem de Naam:
IK BEN / IKZALERZIJNVOORJOU  Zeg ‘m na, hardop: IK BEN / IKZALERZIJNVOORJOU. Hoort u het?
Door deze naam te zeggen, te roepen, roept u naar uzelf, naar uw naaste, en naar God.
IK BEN / IKZALERZIJNVOORJOU
Dáár is de verbinding, in die Naam. God dienen is de Naam van de EEUWIGE ingefluisterd krijgen en deze jezelf op het hart binden: IK BEN / IKZALERZIJNVOORJOU.
Een God van zijn.  En als die God en zijn Naam al is te vinden in zo’n lelie, of zo’n vogel, die IS, bestaat en vergaat en vergeten wordt, zeker: maar die IS ook voor jou – om zijn schoonheid te tonen, om zijn onbezorgdheid en vreugde te melden, hoe méér dan is die naam te vinden in zo’n mooi weerbarstig wonderlijk figuur als de mens? In het zijn en het nu woont God. Dat blijft. Gisteren, vandaag, morgen. Daarom is hij de EEUWIGE, God. Ook als mijn zijn dat nu bestaat straks vergaat en vergeten wordt. In het zijn en het nu woont God.
Zoek zijn Koninkrijk. Nu. Hier. Vandaag. God blijft. Hoor de naam – die is God: IK BEN / IK ZAL ER ZIJN VOOR JOU
Niet om te hebben, maar om te zijn. De mammon of God is hebben of zijn.
Amen.