Ds. René van der Rijst, 16 juni 2019

Johannes 3:1-13

In de nacht komt een man bij Jezus – omdat hij in het duister tast, wakker ligt. Omdat hij het licht heeft gezien – iets als het licht – maar dat niet vatten kan.En hoe zou hij ook? Kun je uitleggen wat dat is ‘geloven’? Kun je uitleggen wie God is? Zijn daar wel woorden voor, om het, bijvoorbeeld, aan je kinderen of je vrienden te vertellen? Dat je iets met God hebt, en waarom dan en wat, kun je dat doorgeven?
Het is niet voor niets dat met name in het Evangelie van Johannes de beelden over elkaar heen buitelen bij gebrek aan woorden. Dat het nacht is bijvoorbeeld, dat dit overdwarse gesprek zich in de nacht afspeelt, is toch vooral symbolisch bedoeld. Het gaat immers over een nieuwe geboorte, over ‘aan het licht komen’, ‘door het duister naar het licht gaan’.
Johannes zoekt naar woorden, naar beelden en symbolen om iets te zeggen over ‘God met ons’, over hoe God hier in ons bestaan aanwezig is. Als Levend Woord, als licht in het donker, als een bron in de woestijn – als een mens naast je, tegenover je. Een mens als jij en toch zo anders.
Maar daar begrijpt Nicodemus helemaal niets van. Hij neemt het allemaal veel te letterlijk.
Je zou haast denken, dat hij een goede protestantse opvoeding gehad heeft. Vooral heel veel ‘Bijbelse geschiedenis’ heeft geleerd en ook dat geloven zoiets is als aannemen dat het waar is – letterlijk. Dat geloven ook iets met je hart te maken heeft en met een soort diep vertrouwen, dat er zomaar is. Dat je niet uit kunt leggen en waarvan je zelf misschien ook niet weet waarom. Net zomin als je uit kunt leggen waarom je ooit verliefd werd en wat liefde is – of waarom je toch hoop blijft koesteren, ook al ziet het er somber uit. Dat geloven vooral daarover gaat, dat heeft Nicodemus allemaal niet meegekregen.

Rembrandt tekende Nicodemus zo. Met scherpe, duidelijke lijnen. Links is, vermoed ik Nicodemus. Hij houdt van scherpe lijnen, duidelijke grenzen, heldere begrippen, zwart of wit. En van binnen de lijntjes kleuren. Jezus is door Rembrandt veel vager getekend – ongrijpbaar als de wind, als de Geest van God.

Nicodemus blijft steken in de vragen die je nu eenmaal hebt, als je alles letterlijk neemt. Hoezo opnieuw geboren worden? Dat kan toch helemaal niet? Je kunt niet opnieuw kind worden, terug kruipen in de moederschoot.
Dat Jezus dat, uiteraard, niet letterlijk bedoelt, maakt het er overigens niet eenvoudiger op. Immers, opnieuw beginnen is niet eenvoudig. Alles wat je dacht te weten achter je laten, loslaten, met een nieuwe onbevangenheid naar de wereld kijken. Of je zomaar aan God toevertrouwen, zoals een pasgeboren kind zich aan zijn ouders toevertrouwt – nee, dat is niet gemakkelijk. Integendeel. Ook dat kan helemaal niet.
Althans, het kan niet als wij het zelf zouden moeten doen. Maar niemand boort zichzelf een weg naar de uitgang, niemand baart zichzelf – wij worden geboren en eenmaal geboren worden we opgevangen, omhelsd, welkom geheten in het leven.

Dat is precies het punt: Nicodemus, de man van de wet, Schriftgeleerde, farizeeër, moet leren dat je de belangrijkste dingen in het leven ontvangt. Dat het leven je geschonken wordt, je het zelf niet kunt maken – en ook dat een nieuw begin, vergeving, barmhartigheid, liefde, je geschonken moeten worden.
Hij moet leren dat je God niet kunt bedenken, niet in woorden en boeken kunt vatten – maar dat hij jou heeft bedacht. En dat je hem niet kunt begrijpen, maar dat hij jou wel begrijpt – en soms, wellicht, voel je je gegrepen, opgetild, verlicht.

Opnieuw geboren worden. Geboren worden uit water en geest. De zwaarte van het bestaan afleggen – de zwaarte dat jij het moet doen, dat het in jouw handen ligt, jij de wereld moet redden of toch minstens een stukje daarvan, en dat je niet mag falen, dat je toch wel een heel goed mens moet zijn – die zwaarte inruilen voor een draaglijke lichtheid van het bestaan.
’s Ochtends ontwaken, uit het donker aan het licht komen als een nieuwe geboorte en gewoon dankbaar, gewoon blij kunnen zijn dat je er bent.
En je hand ophouden. In overgave. Gelovend dat hij het zijn beminden geeft. Brood voor onderweg. Zijn leven, zijn wezen in jouw hand. Losgekomen, losgemaakt. Drinkend uit een bron van levend, stromend water.