Ds. René van der Rijst, 3 november 2019

Jozua 5:13-6:5 en 6:15-22

Inleiding
Van alle bijbelverhalen zijn die over heilige oorlogen waarschijnlijk het lastigst te verteren.
Dat God oorlog wil, dat in Gods Naam volken worden uitgeroeid, dat de gedachte van een Jihad de Bijbel niet vreemd is, liever vergeten we dat, denk ik. Liever slaan we dat soort verhalen over. Of we lezen ze niet helemaal uit. Zoals het verhaal van Jericho – u kent het waarschijnlijk? Zeven keer trekt Israël om de stad, blaast op hoorns en de muren vallen om. Prachtig natuurlijk – muren die omvallen, barrières doorbroken, grenzen geslecht. Het roept associaties op met de Berlijnse muur. Met de muur die Israël inmiddels zelf heeft gebouwd langs de grens met de Westbank. Het huidige Jericho ligt achter die muur. Het is een Palestijnse stad.
Of denk aan de muur die wordt gebouwd aan de grens met Mexico. Of dichterbij. De muren die we zelf optrekken, de muren die ons buitensluiten, of waarmee we anderen buitensluiten. Stel je voor dat die op een mooie dag zomaar omvallen. Mooi verhaal. Een tot de verbeelding sprekend verhaal.
Maar wat er daarna gebeurt, wat er gebeurt als de muur eenmaal gevallen is, daar zwijgen de kinderbijbels over – terecht, want dan wordt het een stuk minder mooi. Dan vindt een volkerenmoord plaats.

Deze week was het ‘Hervormingsdag’, 31 oktober. De dag waarop Luther 500 jaar geleden zijn stellingen op de deur van de kerk van Wittenberg spijkerde. Inmiddels zijn ze in die deur gegraveerd – we waren van de zomer in Wittenberg. Twee jaar geleden is het nog groots gevierd – het begin van onze eigen ‘Brexit’, van de scheiding tussen Katholiek en Protestant.
Dat het ook de aanloop was naar een bloedige oorlog, die Europa jarenlang in de greep hield, dat vergeten we liever. Het werd, wat je noemt, een vechtscheiding, waarbij miljoenen slachtoffers vielen.
Heilige oorlogen zijn niet beperkt gebleven tot Bijbelse tijden. Om die reden keren mensen zich soms af van religie. Godsdienst leidt tot oorlog, wordt dan gezegd. Nou hebben we niet per se godsdienst nodig om oorlog te voeren – maar het is een feit dat er te veel en te vaak oorlogen zijn gevoerd ‘in Gods Naam’.
Kunnen we dat soort verhalen over heilige oorlogen dan niet beter uit de Bijbel scheuren?

Overweging
Ze doden mannen en vrouwen, kinderen en bejaarden, schapen, runderen en ezels…
Wat een afschuwelijk verhaal. En dat dan ook nog eens in opdracht van God. Dat mensen elkaar de meest verschrikkelijke dingen aandoen – dat begrijpen we al niet. Maar God… Hoe kan een God van liefde de dood van zoveel mensen, en zelfs van onschuldig vee willen?
Of misschien moeten we vragen: hoe hebben mensen ooit kunnen denken, dat God dit wil? Hoe hebben mensen hun wapens, hun legers, hun macht ooit kunnen versieren met de naam van God?
Tot dan toe is het eigenlijk best een mooi verhaal. Het is eerder een anti-oorlogsverhaal. Juist omdat zo benadrukt wordt, dat God het land geeft. Het moet niet ingenomen, niet veroverd worden, God zal het land geven. ‘De grond onder je voeten is heilige grond.’ Dat kun je niet nemen, daar kun je niet mee doen wat je wilt. De aarde is van God.
Dat besef zou er toe moeten leiden, dat we géén oorlogen voeren, de aarde niet plunderen, ons bezit niet met hand en tand verdedigen.
De aarde is van God. Wij hebben haar te leen. De mens is voor een tijd een plaats van God. Daar moet je voorzichtig mee zijn – de aarde, de mensen, de natuur, het zou je ‘heilig’ moeten zijn.
Iets daarvan vieren wij vast in dit huis van God, deze Oude Kerk, die van niemand is, van iedereen. Waar, anders dan in Jericho, de deur open zou moeten staan. Waar iedereen welkom is aan de tafel. Waar niemand een vaste plaats heeft.
En wat wij hier doen, dat is niet anders dan zij toen deden: rondjes lopen om ‘Jericho’.
Het is liturgie, wat ze daar doen. Een religieuze processie. Het is geloof dat ze daar laten zien. Geloof tegen de klippen op – want je moet wel een beetje zot zijn om te geloven dat muren zullen vallen alleen door te zingen, te bidden, door een processie.
Zoals wij, hier, een beetje zot zijn door te geloven dat het helpt, dat het zin heeft wat wij hier doen. Dat het goed is voor de wereld, dat wij hier God loven, het orgel laten juichen, zingen, bidden.
Dat is waar het om gaat, in dit verhaal. Over de kracht van liturgie. Over het volhouden en het uithouden en gewoon maar doorgaan, ook al gebeurt er vooralsnog niets.
Maar toch… Dat deden ze in de Nikolaikirche in Leipzig. Bidden, de straat opgaan, ‘rondjes lopen’.
Tot zover een prachtig verhaal. Een anti-oorlogsverhaal.
Stel je voor, dat het verder was gegaan zoals het in ’89 verder is gegaan, na de val van de muur. Met mensen die elkaar in de armen vallen, mensen van beide zijden van de muur die elkaar begroeten, welkom heten en beginnen te bouwen aan eenheid.
Stel je voor, dat ze in fort Jericho bedacht zouden hebben, hoe verkeerd het eigenlijk was dat ze hun poorten sloten voor die stroom vluchtelingen. Dat het niet hoort, dat je mensen niet laat delen in je rijkdom, in je overvloed. Dat je vluchtelingen niet in de kou laat staan.

Daar gaat dit verhaal natuurlijk ook over. De geschiedenis is door de overwinnaars geschreven – maar de Bijbel is door de verliezers geschreven. Historisch is er, zeer waarschijnlijk, nooit een slag bij Jericho geweest. De geschiedenis van Israël is er veeleer één geweest van nederlagen en bezetting, van ondergang en ballingschap.
Je moet dit verhaal lezen door de ogen van vluchtelingen, die de poort voor zich gesloten zien. Je moet het verhaal lezen door de ogen van zwervers of zigeuners, door de ogen van wie uitgestoten worden of veracht. Door de ogen van wie niet mee mogen doen, niet in tel zijn. Voor wie buiten de deur worden gehouden.
Niet voor niets speelt het Nieuwtestamentische verhaal van de blinde Bartimeus zich af in Jericho. Hij wordt niet gezien, niet gehoord. Hij mag niet meedoen. Niet voor niets ook gaat het verhaal van de barmhartige Samaritaan over een man die op weg is naar Jericho. Maar daar wordt het verhaal op z’n kop gezet, daar is het de buitenlander die gastvrij is, niet de priester, niet de leviet. Daar opent een Samaritaan de poorten van zijn hart, waar die van de ‘gelovigen’ gesloten blijven…

Dat moet je bij al die oorlogsverhalen in de Bijbel bedenken – dat dit de verhalen zijn van mensen die de geschiedenis door aan de kant van de verliezers stonden. Die steeds opnieuw het slachtoffer werden van oorlogen, pogroms, deportatie, concentratiekampen en getto’s.
Voor hen wil God ruimte maken, naar hen gaat zijn hart uit.
En dus kunnen en mogen dit soort verhalen niet gebruikt worden, om veroveringsoorlogen of kruistochten te rechtvaardigen.
En ja, wat mij betreft ontspoort dit verhaal volledig, als iedereen in Jericho vermoord wordt, als er een genocide plaatsvindt. Theologisch gaat het erom, dat Israël zich niets toe-eigent van Jericho, hun bezittingen niet, maar vooral hun opvattingen niet, hun manier van leven. Het gaat erom dat ‘ongastvrijheid’ wordt uitgeroeid – daarom blijft Rachab ook gespaard. In die zin moet je het verhaal misschien niet al te letterlijk lezen, maar meer als een vraag aan onszelf: hoe zit het met onze gastvrijheid? Al is het me te veel hel en verdoemenis als een tekort aan gastvrijheid leidt tot moord op grote schaal.

Misschien kun je het ook lezen als een wraakfantasie van de slachtoffers van de geschiedenis. Niet goed, wel begrijpelijk. Je kunt je voorstellen dat al die miljoenen vluchtelingen op deze aarde, die maar nauwelijks kunnen overleven, naar wie soms niemand omkijkt, dromen van wraak. En logisch dat vluchtelingenkampen een voedingsbodem zijn voor radicalisering. Net als maatschappelijke uitsluiting, niet mee mogen doen, mee mogen delen.
En nee, zo hoort het niet, zo moet het niet. Maar zo is het maar al te vaak gegaan. Ook in onze eigen Protestantse traditie. Soms slagen we er niet in het geweld te beteugelen, onze woede te bedwingen, onze angst voor wat anders, wat ‘vreemd’ is te bezweren.
Hier, tussen deze oude, stevige muren, is het misschien te gemakkelijk om te zeggen: ‘dat mogen jullie niet doen, dat hoort niet.’
Laten we ons zelf eerst de vraag stellen: wij hier met elkaar, deze kerk, maar ook ons eigen huis – is dat Jericho, of is het beloofd land?