Ds. Wessel Westerveld, 16 oktober 2016

Deuteronomium 30:11-16

Inleiding
Deze maand – 31 oktober – begint het herdenkingsjaar 500 jaar Reformatie.
Want 31 oktober volgend jaar, 2017,  is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther met 95 stellingen allerlei misstanden in de kerk aan de orde stelde. Naar verluidt spijkerde hij die stellingen op de deur van de kerk in Wittenberg. Helden krijgen heldenverhalen – of andersom.
Deze actie wordt beschouwd als de geboorte van een nieuwe beweging, die Reformatie wordt genoemd.
Aanvankelijk binnen de Rooms Katholieke Kerk. Maar ja, hoe gaat dat: de Moederkerk liet zich niet zo eenvoudig reformeren.
Wat nu?
Toen gingen ‘we’ iets heel gereformeerds doen: Dan beginnen we voor onszelf. En dus zijn we toen voor onszelf begonnen. 500 jaar geleden.
Losgemaakt van de moederkerk in Rome zijn talrijke protestantse kerken opgericht. Dat proces gaat door tot op de dag van vandaag. Waarmee je al direct een groot reformatorisch thema te pakken hebt:
Ecclesia reformata semper reformanda: de kerken van de reformatie zijn altijd reformerend – voortdurend in een proces van verandering. Want alles verandert – God niet, zoals dat liedje zo mooi zegt.
We zijn dus voor onszelf begonnen – het drukt in de kern ook de reformatorische inslag uit.
Wij – protestantse kerken – zijn een soort geloofszzpeeërs. Daarmee is een mooi verschil tussen het katholieke kerkgevoel en dat van ons protestanten gegeven: katholieken krijgen de kerk. De Moederkerk.
Die mooie kerk van Rome, die van zichzelf getuigt: extra ecclesiam nulla salus est  (buiten de kerk is geen heil). Protestanten maken de kerk – ze beginnen voor zichzelf.
Hiermee is met de reformatie de toon gezet voor een individuele benadering van het geloof.
De reformatie zegt zoveel als dat het gaat om jouw band met God. Daar heeft de moederkerk of de paus niets over te zeggen. De invulling van jouw band met God – de verticale lijn, zal ik maar zeggen – is met de bekende reformatorische vijfslag samen te vatten.
Vijf ‘sola’s’. Sola is Latijn voor ‘slechts, alleen’.
Alleen aan God zij de eer (Soli Deo Gloria), niet aan de Paus of de moederkerk.
Alleen jouw vertrouwen of geloof telt voor God (sola fide), en niet of je wel of niet gehoorzaamt aan mijnheer pastoor, de bisschop of de paus.
Alleen de genade (sola gratia) van alleen Christus (solus Christus) maakt je een vrij mens, en dus niet de aflaten van de Paus voor de Pieterskerk.
En alleen de Schrift (sola scriptura), alleen het woord van God, zet je – soms even – op het spoor van God, en niet de beelden in de kerk of de kerkelijke wetten.
Of Luther en de reformatoren gelijk hadden of niet – dat hangt af van aan wie je die vraag stelt. En misschien zijn we inmiddels wel op een punt in de geschiedenis aangeland, waarin dat ‘gelijk hebben’ niet zo relevant meer is. In de oecumene hebben we elkaar onze schatten getoond – en wat mij betreft is dat genieten. Dat neemt niet weg, dat wie voor zichzelf begint – wij dus, protestanten – altijd scherp moet houden ‘waar het ons ook al weer om begonnen was’… Daarom deze serie vieringen.
René en ik gaan 3 van de vijf reformatorische uitgangspunten uitlichten.
Het sola fide – alleen het geloof -, volgende week, het sola gratia – alleen de genade, 6 november, en het sola scriptura – alleen het Woord van God. Dat is vandaag het thema.
Dan moet je trouwens die Bijbel – dat huis waarin God-of-zo woont – wel kunnen lezen. De grote verdienste van Luther is geweest, dat hij wat het Sola Scriptura boter bij de vis deed: Luther vertaalde als zo’n beetje de eerste de Bijbel van de taal van Hocus Pocus Pas (Latijn) naar de volkstaal, in zijn geval het Duits.

Overweging
Wat staat hier? Waar gaat het over? Wat is de boodschap? of – nog massiever: wat zegt God tegen ons?
We hebben deze lezing uitgekozen, omdat hier ons wordt aangezegd, dat dat woord van God te doen is.
Het is te doen, want het is niet zo ver weg. |
Zeer dicht bij je is het woord: in je mond en in je hart, om het te doen!
Dat past dan natuurlijk mooi bij het Sola Scriptura – alleen het Woord van God. Daar is het om te doen,
het is te doen en het is om te doen. Hoe? Bijvoorbeeld met een mooi project – we noemen het ‘precious stones’ en Rachel vertelt er straks over. En zo zag ik de Rode Draad van deze viering voor mijn aanschijn verschijnen… Dus: Wat staat hier? Waar gaat het over? Wat is de boodschap? of – nog massiever: wat zegt God tegen ons?
Ja…dus…echter…maar…tjonge… Wat staat hier? Waar gaat het over? Wat is de boodschap? Wat zegt God tegen ons?
Poeh… Hoe langer ik predikant ben, des te groter wordt ook mijn aarzeling om dit soort vragen te beantwoorden. Wie ben ik eigenlijk om definitieve dingen te zeggen over het huis van woorden waarin God-of-zo woont? Wie kan überhaupt definitieve dingen zeggen daarover?
Sinds ik in Wijk aan Zee woon, struin ik regelmatig door de duinen. Af en toe zie ik dan zo’n Schotse Hooglander, of een paraglider, of een roofvogel. Soms valt het licht heel mooi op een duintop, en klim ik omhoog, zwoegend in het zand en me afvragend wie er ooit heeft durven beweren dat er in Nederland geen bergen zijn…zeker nooit in Wijk aan Zee geweest…
En toen ik een keer werd geïnterviewd over hoe ik tegen de preek aankijk, toen kwamen die duinwandelingen bij me op. En toen dacht ik: preken is als ‘struinen door de duinen’. Er is geen boodschap, er is alleen een weg die je gaat en als je links kijkt, zie je rechts niets en andersom – en iedereen kijkt weer anders en hoe mooi is het om je aan elkaar te verbinden door bijv. te zeggen: hé kijk, daar! Daar komen de Hooglanders de duintop op! Je maakt samen je eigen wandeling.
Afgelopen woensdag is de serie Lectio Divina on tour begonnen, hier in de Immanuëlkerk. Dan lezen we de Bijbel met de inslag van ‘struinen door de duinen’. We wandelen door het woord van God. Wandelen doe je met heel je wezen en je bent nog onderweg ook. Al je zintuigen doen mee. Al je spieren ook. Je gedachten krijgen de ruimte, je herinneringen komen vrij, je bent ‘op weg’.
Als je zo de Bijbel leest, dan kijk je anders – dan zijn de woorden direct gelinkt aan wie jij bent. Als je zo de Bijbel leest, dan kijk je vrij, los van dominee’s die zeggen: ‘ja, maar eigenlijk bedoelt de schrijver… of nog erger: ’wat God dus zegt…’ Wandel door dat woord als ware je aan het struinen door de duinen, – laat al je associaties de vrije ruimte. Het woord van God bestaat bij de gratie van wie het leest.
Jij bijvoorbeeld. Je wandelt door het woord – en ziet wel of niet iets van belang, zin, van God-of-zo. Steeds meer begin ik te geloven in die wijze van het lezen van de Bijbel. Als een wandeling, als struinen door de duinen.
Want er is geen boodschap – er is alleen ontmoeting.
Deze tekst hebben we op die wijze afgelopen woensdag benaderd. Dat is heel persoonlijk, want het gaat niet om ‘wat staat er eigenlijk’, maar om: ‘wat raakt je eigenlijk’. Ik ga daar verder niets over zeggen – dan had u er maar moeten zijn (even tussendoor: er waren alleen Rooms Katholieke broeders en zusters – hoezo sola scriptura protestants?) maar ik wil u wel uitnodigen dit zelf nu ook te doen. Als een geloofszzpeeër die voor zichzelf begint. Ik lees u het woord waarvan we vermoeden dat daarin de Eeuwige woont. lees mee, wandel mee – en hoor in de stilte daarna waar het woord u raakt. Zoek het uit…
Deuteronomium 30:11-16 )
11 Want dit gebod
dat ik je heden gebied:
het is niet te wonderlijk voor je
en niet te ver weg is het;
12 niet in de hemelen is het,
– om te zeggen
‘wie zal voor ons opklimmen ten hemel,
   het voor ons halen
en het ons doen horen,
    zodat wij het kunnen doen?’;
13 niet aan de overzijde van de zee is het,-
om te zeggen
‘wie zal voor ons oversteken
   naar de overzij van de zee,
   het voor ons halen
en het ons doen horen,
   zodat wij het kunnen doen?’;
14 nee, zeer dicht bij je is het woord:
in je mond en in je hart,
om het te doen!
15 Zie, gegeven heb ik heden aan je aanschijn
het leven en het goede,-
de dood en het kwade,
16 nu ik je gebied
vandaag
om lief te hebben
de Ene, je God, door te wandelen
    in zijn wegen,
en te bewaken zijn geboden,
   zijn inzettingen en zijn rechtsregels;
leven zul je dan en talrijk worden,
zegenen zal jou de Ene, je God,
in het land
waar jij komt om het te beërven.

Amen!