Ds. Francis Benthem, 25 augustus 2019

Mattheus 13: 44-51

Praten over God is moeilijk, misschien moet je zeggen onmogelijk (en dat zegt een dominee, een dienaar des Woords. die daar ook nog eens haar brood mee heeft verdiend.) Maar het is echt zo.
Of je zit zo in een heftige discussie of God wel of niet bestaat.. en maar denken en redeneren.. Of er komen allemaal voorstellingen van God over tafel waarvan je denkt: dat komt uit ons hoofd, maar dat gaat niet over de God van de bijbel.. Of mensen weten zo goed wat God wil en doet, dat je denkt: dat gaat over jou maar niet over God.

Dus iets over God zeggen is hachelijk. Eigenlijk kan dat alleen maar met een omweg, via, via. In de bijbel wordt dan ook alleen via een omweg over God gesproken. Met verhalen, gedichten; liederen; stukjes geschiedenis met een boodschap.. En dan nog blijft wie of wat God is altijd een geheimenis. Niet te vangen in omschrijvingen en definities.

In het evangelie van vandaag komt dat wel heel sterk naar voren, want hier wordt over God gesproken in gelijkenissen, in beeldtaal, metaforen. Dat maakt het helemaal moeilijk te vatten wat hier nu wordt bedoeld. Tegelijk maakt het het ook spannend en uitdagend, want er zijn dus verschillende opvattingen en uitleggen mogelijk en dat geeft ook een enorme ruimte… Ik maak u er deelgenoot van wat ik erin lees en hoor.

Ik begin met het laatste gelijkenisje. Ik had daar tot nu toe altijd overheen gelezen en was er door verrast. Er staat: “Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt ”

Dat begrijp ik zo: als je waarachtig en eerlijk zoekt naar God, betekent dat, dat je altijd leerling blijft. En dat houdt in dat je je én moet verstaan met wat er tot nu toe over ‘God’ gezegd is.. met de traditie dus… en dat je tegelijk ook open durft te staan voor nieuw spreken over God. Dat je nieuwe wegen durft in te slaan. Jezus wijst hier met het ‘nieuwe’ op zichzelf – op de nieuwe weg naar God die Hij met Zijn optreden opent, maar hoe dat zit tussen het nieuwe van Jezus en het óude ’van het jodendom laat ik nu even rusten. Dat is een heel verhaal apart. Het gaat me nu om dat leerling zijn, het zoeken naar God: dat betekent dus verbinding maken met ‘het oude’, de traditie, en openheid houden voor het nieuwe, het onverwachte, het verrassende…

De verbinding van die twee polen: enerzijds vasthouden aan, vertrouwen op wat vóór ons geweest, gezegd en gedaan is en anderzijds open staan voor het nieuwe, onverwachte, verrassende dat kan komen, die zit voor mij ook in die uitdrukking Koninkrijk der hemel.

“Koninkrijk der hemel” betekent immers zoiets als: koningschap der hemel; invloed, macht, kracht van de kant van de hemel. Dat is iets bewegelijks en dynamisch. Daar hoor je een verhaal, een geschiedenis bij. Daar hoor je in, dat er iets in beweging komt; iets onverwachts gebeurt; iets dat de noodlottige loop der dingen onderbreekt en doorkruist; iets dat haaks staat op zoals het nu eenmaal altijd gaat; iets dat voorbij aan de wetmatigheid van oorzaak en gevolg een nieuw perspectief opent.

Let wel: dan gaat het niet om zomaar iets nieuws of iets onverwachts omdat het nieuw of onverwacht is. Dan gaat het om iets nieuws en onverwachts met een bepaalde kwaliteit, een bepaalde waarde: nl. dat het het ware menselijke leven ten goede komt; dat het bevrijding van angst en van onderdrukking brengt; dat het rust brengt voor wie opgejaagd worden; redding waar dood en verderf wordt gezaaid betekent.

Dat is altijd de kwaliteit van die beweging, dat onverwachte wat in de uitdrukking : koningschap der hemel zit. Daar staat het woordje ‘hemel’ garant voor. Want van de hemel gaat, zo horen we dat in het eerdere spreken over het koningschap van God , in het verhaal van de bijbel, altijd iets uit dat het ‘goede’ bevrijde, waarachtige menselijke bestaan ten goede komt.

Dat komt allemaal mee in die uitdrukking: koningschap van de hemel. Veel meer dan in het woord “God’ .Aan het woord “God’ hebben wij in de loop der eeuwen zoveel plaatjes – van een oude man met een baard t/m een teddybeer toe – en vooral ook zoveel filosofische begrippen vast geplakt – de onveranderlijke; de eeuwige; de onbewegelijke ––dat je het woord haast niet meer in de mond durft te nemen. Dus ik ben wel blij met die uitdrukking: koninkrijk der hemel.

Nu, over dat koningschap der hemel gaan dan ook die andere drie gelijkenisjes: van de schat in de akker; van de mooiste parel en van het volle visnet. Ze belichten alle drie een facet, een aspect van dat koningschap.

De verborgenheid, die staat centraal in ‘de schat in de akker ‘. De verborgenheid , terwijl het bij wijze van spreken voor het oprapen ligt. Want om maar een paar vragen te formuleren die de gelijkenis oproept: hoe komt die schat daar in die akker; wie heeft die daar verloren of laten liggen of neergelegd ??? En hoe komt het dat die ene man hem vindt?
En waarom verbergt ie hem dan opnieuw, maar koopt wel die akker en heeft daar alles voor over ??

Ik hoor in dat gelijkenisje dus vooral het verborgene van het koningschap der hemel, het mysterieuze, maar dan op een dubbelzinnige manier. Het verborgene herken ik in de ervaring en beleving van het verborgene van de macht van God. De vraag die opkomt als je ziet welke machtsspelletjes er tussen staten en politici worden gespeeld en wat er daarbij op het spel wordt gezet bijv. Is die beweging vanuit de hemel er wel, die beweging ten goede en zie je hem niet of is die er helemaal niet ? Wordt de wereldgeschiedenis alleen maar beheerst door de macht van het geld en de macht van de grote ego’s ?? Of zijn er ook tegenkrachten ? Zien we ze niet ? Of zijn we er niet naar op zoek ??

Want dat hoor ik ook in die gelijkenis: dat die schat wel verborgen is, maar ook gevonden wordt als je maar zoekt of als je op z’n minst in ieder geval aan het werk gaat op die akker.. De man die de schat gevonden heeft, is blijkbaar op de akker aan het werk geweest en tijdens dat werk – en dat is zwaar werk – stuitte hij op die schat.

Misschien staat die ákker’ in de gelijkenis dan wel voor het geploeter en gezwoeg en gedoe dat ook bij het menselijk bestaan hoort. En dan zou het kunnen zijn, dat die man die akker koopt, omdat ie beseft dat je de schat alleen maar kunt vinden en behouden als je de akker – het gezwoeg en geploeter – op de koop toe neemt. Geen schat zonder akker, dus. Alleen als je het leven aangaat – met al zijn ups en downs – dan kun je die schat vinden, en anders niet, want hij is nergens anders verborgen..
Dat hoor ik in dit verhaal gelijkenisje.

En ik hoor er ook in, dat die schat, dat koningschap van de hemel onnoemelijk kostbaar is. Dat je er alles voor over hebt en dat je er zuinig op moet zijn. Kostbaar, zoals, een diepe vriendschap, goede familieverhoudingen, fijn werk of fijne bezigheid, waarin je je kunt ontplooien en waarmee je ook je steentje bij kunt dragen, een grote liefde, een goeie buurman of buurvrouw, eindeloos kostbaar zijn. Daar heb je veel voor over. Daar ben je zuinig op. Daar ga je zorgvuldig mee om. Dat geeft immers de glans aan het leven.

Glans…. De glans van iets dat liefdevol, mooi, echt, hoopvol is en vertrouwen geeft…Het stralende gezicht van de liefde; de glimmende ogen van trots; de zachte glans van vertedering … dat komt bij mij op als ik dat tweede gelijkenisje hoor, over de parel als beeld van het koningschap van de hemel. Ja, dat verborgene, dat onzichtbare van het koningschap van God .. dat je soms tot wanhoop of cynisme of vertwijfeling kan brengen .. ja dat is er, maar er is ook de glans. De glans van een onverwacht mooi gesprek met iemand aan wie je eigenlijk een hekel had; van een positieve uitslag waar je niet meer op durfde hopen; van een doorbraak in een relatie die volstrekt vast zat in onbegrip en wantrouwen…Daar denk ik aan bij het koningschap der hemel als parel.. En ook dat is zo kostbaar… Daar wil je toch alles voor inleveren .. ? Want daar gaat het toch om in het leven ?? Meer dan om succes, of macht of veel geld of alles beleven en ervaren..

Daar gaat het om in het leven. En daar vallen dan ook de beslissingen, daar moeten de keuzes gemaakt worden en verantwoordelijkheden worden genomen… Dat vertelt tenslotte de gelijkenis van de visnet met die vissen die gescheiden worden. Mij zegt dat verhaal, dat als het daarom gaat in het leven – om het positieve, het goede, het hoopvolle en liefdevolle, mooie waarachtige te zoeken, te zien en vast te houden – als dat er dus ook echt toe doet, misschien wel als enige toe doet… Tja, dan vallen daar ook beslissingen. Dan moeten daar ook keuzes gemaakt worden en dan moet je daar ook voor durven gaan staan.

Dat heeft in iedere fase van je leven weer andere konsekwenties. Het kan zijn, dat je tegen je baas moet zeggen , dat je echt niet nog harder wilt werken, omdat anders je gezin in het gedrang komt… Het kan ook zijn, dat je een stapje terug moet doen in vrijwilligerswerk omdat je anders teveel hooi op je vork neemt en je daar een chagrijnig en gestressed mens van wordt. Het kan ook zijn, dat iemand je confronteert met je gedrag en dat je dat niet ver van je afgooit, maar dat je denkt: hij of zij heeft wel gelijk.. Van hoe ik me nu gedraag, wordt niemand gelukkig.

Kortom: het koningschap van de hemel, die kostbare schat die de bron is van een leven waarin geloof, hoop en liefde de toon aangeven , die blijft verborgen. Maar je kunt hem vinden. Je kunt erop stuiten, maar alleen maar in het ‘gewone’ leven met alle gedoe en getut wat erbij hoort. Als je alles aangaat wat erop je weg komt. Als je daar de keuzes durft te nemen in de lijn van dat koningschap. Dan geeft het het leven ook een glans, de bijzondere glans, die het zo de moeite waard maakt. …. Maar het blijft een ‘zien, soms even” in een levenslange zoektocht… Maar is er iets anders dat zo de moeite waard is ??
Amen.