Ds. Wessel Westerveld, 25 september 2016

Voor elkaar.

Jezus zegt: “Waar twee of drie samengebracht zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden!”

Gemeente van Jezus Christus,
Wat? Gemeente van Jezus Christus, Zoals de familie Leenders op de jaarlijkse familiedag, die ik gisteren had, ‘van de Leendersen’ zijn, en de mensen in de voetbalkantine in het weekend ‘van de voetbal’, zo zijn wij, hier bijeen in dit Godmensenhuis op de dag van de Eeuwige, ‘van Jezus Christus’. Jij, u, ik, samen ‘wij’. Van Jezus Christus.
Iedereen vraagt zich wel eens af van een ander: van wie is dat er eentje? Kijk eens om u heen: vandaag, hier in dit huis op dit uur, is hij, is zij, bent u ‘er eentje van Jezus Christus’… Wij zijn van Christus – wij – en wie zijn wij?Jij, u, ik – wij?
Paulus zegt: een tempel van God zijt Ge, en de Geest van God woont in u. Jij, u, ik, samen ‘wij’: een tempel van God. Woonplaats voor de Eeuwige!
Gerrit Achterberg dicht: De mens is voor een tijd een plaats van God. Voor zijn tijd van leven is de mens,jij, u, ik, samen ‘wij’, woonplaats voor de Eeuwige.
Kijk eens om u heen en laat u zien: hij, zij, u, wij: woonplaats van de Eeuwige! Dat is niet hetzelfde als ‘God zijn’. God, de Eeuwige, is God – en jij, u, ik, bent niet God. Willem Kloos dichtte dan wel ooit de prachtige regels: “Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten en zit in het binnenst van mijn ziel ten troon” maar dat mocht ‘ie willen! Goddank blijft God God.
En Goddank woont ‘Ie niet ver weg onbereikbaar ongenaakbaar – Goddank woont hij in jou, in u, in mij, in ons: “Weet ge niet dat ge een tempel van God zijt en dat de Geest van God in u woont?(…) gij zijt van Christus en Christus is van God.” En Christus noemt God ‘Vader’. (In een minder patriarchale context had hij misschien ook wel kunnen zeggen: Moeder). Niet alleen zijn ‘Vader’ noemt Christus God, maar ‘Onze Vader’. Wij – gemeente van Jezus Christus – zijn daarmee elkaars ‘broeders en zusters’!
Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters! Kijk eens om u heen: vandaag, hier in dit huis op dit uur, is hij, is zij, bent u, broeder of zuster, zijn wij elkanders broeders en zusters… Niet vanwege een bloedband – maar van Godswege. Broeders en zusters – zij zoeken elkaar niet uit, zij besluiten niet wie er wel en wie er niet bij hoort, kun je ‘als je van de voetbal’ bent daar nog afgetrapt worden als je er een puinhoop van maakt, wie van Jezus Christus is, met wie wij samen bidden ‘Onze Vader’, zijn broeders en zusters, in de Heer. Elkaar gegeven, om te ontvangen en altijd verbonden. Je kunt ‘ontvoetbald’ worden en ook ‘ontvriend’, maar nooit ‘ontbroederd’ of ‘ontzusterd’.
Gemeente van Jezus Christus, dragers van Gods geest, woonplaatsen van de Eeuwige, broeders en zusters! Jezus zegt: “waar twee of drie samengebracht zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden!” Wanneer is dat – Christus, van G’d-of-zo, in ons midden? Als je met méér bent – twee of drie bijvoorbeeld: Christus lijkt mij als een soort interactie van elkaar zien als woonplaats van de Eeuwige! Van Eeuwigheidswaarde!
Wie zó kijkt en wie zich zó laat bezien, die doet als bijna vanzelf de Godsnaam alle eer aan: IK-ZAL-ER-ZIJN! ”VOOR ELKAAR!”
Amen